Jemig de pemig De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands Ewoud Sanders, Onze Taal. Jaargang 67 - DBNL (2024)

[pagina 182]

[p. 182]

Jemig de pemig
De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands
Ewoud Sanders

Doemdenken, vrije jongens, en wel hierom: Kees van Kooten en Wim de Bie verrijkten het Nederlands met zeker veertig woorden en uitdrukkingen - een unieke prestatie. Een overzicht en een toptien.

Hoe kan het dat Kees van Kooten en Wim de Bie, die in maart aankondigden het volgende seizoen niet samen op televisie te zullen terugkeren, tot nu toe zoveel invloed op het Nederlands hebben gehad? Een van de belangrijkste redenen is dat zij een feilloos gevoel hebben voor trends, waar ze vervolgens op een spraakmakende manier de draak mee steken. Daarnaast zijn ze buitengewoon populair bij een invloedrijke groep. De woorden en uitdrukkingen die zij verzonnen, werden vrijwel onmiddellijk geadopteerd door de jeugd en door journalisten, schrijvers, politici en wetenschappers. Ze gingen een eigen leven leiden en lokten reacties uit. Zo leidde het door Van Kooten en De Bie verzonnen positivo onder andere tot de negativo; de regelneef baarde de regelnicht, en zo verder.

Overigens zijn zeker niet alle woorden en uitdrukkingen die aan Van Kooten en De Bie worden toegeschreven, werkelijk door hen verzonnen. Jemig de pemig, mozes kriebel en vrije jongens bijvoorbeeld bestonden al veel langer, maar Van Kooten en De Bie maakten ze bij een groot publiek bekend. Ze worden nu geassocieerd met bepaalde onderwerpen en typetjes. In totaal voegden Van Kooten en De Bie de afgelopen decennia zeker veertig woorden en uitdrukkingen aan de algemene spreektaal toe. Vooral via hun televisieprogramma's, maar tevens via hun boeken, platen en bescheurkalenders.

Dit is - ook historisch gezien - een unieke prestatie. Of sommige woorden, uitdrukkingen en typetjes over vijftig jaar nog zullen bestaan, is natuurlijk de vraag, maar nu kom je ze regelmatig tegen. Soms zijn ze al twintig jaar oud.

Om onderstaande toptien te kunnen samenstellen, moest uit de duizenden vindplaatsen in de digitale bestanden van NRC Handelsblad, de Volkskrant, Vrij Nederland, Het Parool, Trouw, het Algemeen Dagblad, de ANP-berichten en tientallen regionale dagbladen, eerst alle ruis worden verwijderd. Zo zijn alle verdubbelingen en naamgenoten (Mick Clavan, de fotograaf Juinen) niet meegeteld. Dat geldt eveneens voor vermeldingen in berichten over boeken of programma's van Van Kooten en De Bie. Je kunt immers alleen zeggen dat woorden en uitdrukkingen tot de álgemene spreektaal zijn doorgedrongen als ze niet steeds direct in verband worden gebracht met hun makers.

Wat overblijft, is een momentopname die laat zien hoe er met de woorden, uitdrukkingen en typetjes van Van Kooten en De Bie wordt gespeeld, hoe ze worden gebruikt, aangepast, uitgebreid - kortom, hoe ze leven in onze taal. Hiermee blijft hun grootste taalkundige prestatie overigens nog buiten beschouwing: niemand heeft zoveel betekend voor de verbreiding en popularisatie van het plat Haags als Kees van Kooten en Wim de Bie.

Voor de rekenaars onder u: hoeveel woorden er in al die krantenbestanden staan, is helaas niet bekend. Het gaat in ieder geval om honderden miljoenen woorden.

1. Oudere jongere(n) (843 vindplaatsen)

Oudere jongeren zijn er al jaren, en het worden er steeds meer, maar de eersten die zich zo noemden waren Koos Koets en Robbie Kerkhof, alias Kees van Kooten en Wim de Bie. Zij deden dat op 25 februari 1990. Van Kooten was toen 48, De Bie 50, maar de term werd al snel ook voor veertigers gebruikt, en in jeugdbladen zelfs voor dertigers. Het gaat om mensen die niet zo meer zo piep zijn, maar die dat zelf anders ervaren. Zeventig en dan toch nog op de Harley, want je bent zo jong als je je voelt. Enkele bekende Nederlanders die in kranten als ‘oudere jongere’ zijn bestempeld: Ed van Thijn, Jos van Kemenade, Jo Ritzen en Marcel van Dam.

2. Doemdenken (666)

Het woord doemdenken is zo ingeburgerd dat het regelmatig als anachronisme wordt gebruikt, bijvoorbeeld in artikelen over de jaren dertig. Dat was een sombere tijd, maar van ‘doemdenken’ was nog geen sprake, want dat woord werd pas een halve eeuw later - om precies te zijn op 2 maart 1980 - door Van Kooten en De Bie gelanceerd. Ze waren er een middag voor gaan zitten, vertelde Wim de Bie later, en hadden een hele reeks woorden bedacht om uitdrukking te geven aan het destijds alom heersende gevoel dat de wereld ten dode was opgeschreven. Dat gevoel werd mede ingegeven door sombere rapporten van de Club van Rome. Van Kooten en De Bie kondigden indertijd aan naar Nieuw-Zeeland te zullen emigreren om aan het overal in Nederland woekerende doemdenken te ontkomen. Doemdenken is een zelfstandig naamwoord, maar een enkele keer wordt het als een werkwoord opgevat, zodat je soms ook doemgedacht aantreft.

3. Vrije jongens (609)

Vrije jongens is geen vondst van Van Kooten en De Bie. We vinden deze uitdrukking al aan het eind van de negentiende eeuw, bijvoorbeeld bij Justus van Maurik. Het werd toen gebruikt voor ‘ongebonden, ongetrouwde man’. Maar sinds 28 september 1980, toen F. Jacobse en Tedje van Es, de Haagse penoze-afsplitsingen van Van Kooten en De Bie, zich met hun Tegenpartij nadrukkelijk als ‘vrije jongens’ presenteerden, wordt

[pagina 183]

[p. 183]

deze uitdrukking vrijwel uitsluitend gebruikt voor ‘ondernemers die het met de wet niet al te nauw nemen’. In de eerste vier maanden van 1998 vonden we in de kranten de volgende ‘vrije jongens’: televisiemakers van Veronica, een notaris, wasstraat-exploitanten, Bul Super en Hiep Hieper, parkeerbewaarders, Henk Westbroek, brugwachters, marktkooplui, supermarkteigenaars en amateurwetenschappers. Uit ouder materiaal kunnen we daar nog advocaten, antiquaren, commissionairs, makelaars, managers, rechercheurs, schoonmakers, specialisten, taxichauffeurs en uitvaartverzekeraars aan toevoegen. Kortom, de vrije jongens zitten tegenwoordig overal.

4. Regelneef (304)

De regelneef deed op 28 januari 1977 zijn intrede in het Nederlands. Op de ‘Tweede Lange Avond van het Simplisties Verbond’ werd toen een groot aantal ‘eigentijdse’ types opgevoerd, die allen als ‘neef’ werden betiteld. Ook de geilneef maakte toen zijn debuut. De regelneef was een voorloper van Cor van der Laak: een onverbeterlijke querulant, die voortdurend brieven op poten schreef aan diverse instanties (‘Ze kennen me wel hoor, ze kennen me wel’). We komen regelneef tegenwoordig in vele verbindingen tegen, zoals ‘echte regelneef’, ‘geboren regelneef’, ‘grote regelneef’, ‘ongelofelijke regelneef’ en ‘regelneef eerste klas’ (Felix Rottenberg). Daarnaast leest men nogal eens over ‘super-regelneven’ en ‘regelneverij’. Vrijwel altijd wordt met regelneef een man aangeduid - het achtervoegsel nodigt daartoe uit - maar soms wordt het ook gebruikt voor vrouwen. Regelnicht is dan echter gebruikelijker.

5. Krasse knarren (245)

In oktober 1993 begonnen Van Kooten en De Bie met het programma Krasse knarren. Binnen de kortste keren was de term ingeburgerd voor ‘vitale en dynamische senior’. Nog datzelfde jaar gaf het Ministerie van Binnenlandse Zaken een rapport uit onder de titel ‘Kwaliteit voor krasse knarren: samen werken aan een klantgerichte ouderenzorg’. De leeftijd van de krasse knar is onbepaald: net als oudere jongere wordt het ook gebruikt voor dertigers en veertigers.

Jemig de pemig De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands Ewoud Sanders, Onze Taal. Jaargang 67 - DBNL (1)

Koos Koets en Robbie Kerkhof, oudere jongeren.
Foto: Roel Bazen

6. Positivo

Positivo gaat terug op het zangduo De Positivoos, de goedlachse religieuze optimisten met belangen bij een positieve bankrekening. Dit duo liet geregeld van zich horen in televisie-uitzendingen en komt onder andere voor op de elpee Mooie Meneren uit 1982. Zij werden beroemd met liederen als ‘Onze God is de beste’. Positivo is in verschillende woordenboeken opgenomen en staat zelfs in het Groene Boekje. Het komt opvallend vaak voor op de sportpagina's. Vooral onder trainers blijken er nogal wat positivo's rond te lopen. Ook de politiek is rijk aan positivo's, zoals de PvdA'er Jacques Wallage en minister Hans Wijers. Positivo heeft de afgelopen jaren gezelschap gekregen van verschillende bijvoeglijke naamwoorden die zijn natuurlijke blijheid en optimisme nog moeten benadrukken. Zo lazen we over ‘geboren’, ‘onverwoestbare’ en ‘vrolijke positivo's’. Verder vonden we ‘positivo-liedjes’, ‘positivo-denken’ en ‘positivo-geluiden’. Een regionaal dagblad merkte op dat wenkbrauwen in de ‘positivostand’ kunnen staan.

7. Dr. Clavan (68)

Eind 1989 brak in Roemenië een volksopstand uit. Televisiekijkend Nederland werd overspoeld door allerlei Oost-Europa-deskundigen, maar blijvende indruk maakte alleen dr. R. Clavan, een typetje van Kees van Kooten dat op 12 november 1989 debuteerde in Keek op de Week. Aanvankelijk echode Clavan alleen de vraag van de interviewer, later zei hij meer. Clavan werd vrijwel meteen een soortnaam voor ‘academische deskundige’. De universiteit van Utrecht speelde hier handig op in door een lijst met Utrechtse wetenschappers uit te brengen onder de titel ‘Mag ik dr. Clavan even?’ Later kreeg een brochure over de beperkte rol van vrouwelijke deskundigen op radio en tv de titel ‘Het doctor Clavan-complex’. In krantenberichten wordt Clavans naam opmerkelijk vaak in het meervoud gebruikt: men spreekt van ‘de doctors Clavan’ of van ‘de Clavans’. De Leidse psycholoog René Diekstra is een ‘super-Clavan’ genoemd.

8. Wethouder Hekking (62)

De prominente positie van wethouder Hekking in deze toptien kwam onverwacht. Het was ons eerlijk gezegd nooit opgevallen dat Tjolk Hekking, die zich als wethouder van Juinen altijd opvallend onopvallend voor burgemeester Van der Vaart wist te dringen, zo'n belangrijke rol was blijven vervullen in onze taal. Maar dat is wel zo. Wij blijken een (wethouder) Hekking te gebruiken voor iemand die zich naar voren dringt, die zich doorlopend bewust is van de camera en die alles doet om in beeld te komen, voor iemand die heel nadrukkelijk aanwezig is of die een goed gevoel voor publiciteit heeft. Men spreekt soms ook van het ‘wethouder-Hekking-syndroom’. De afgelopen jaren doken in onze kranten onder meer de volgende ‘wethouders Hekking’ op: burgemeester Opstelten van Utrecht, burgemeester Nuytens van Valkenburg, minister Melkert, Frits van Oostrom (bij de chaotische

[pagina 184]

[p. 184]

uitreiking van de AKO-literatuurprijs in oktober 1996) en publicist Kees Verheul.

9. En wel hierom (48)

‘Mijn naam is Cor van der Laak en wel hierom.’ Met deze woorden begon het kritische AVRO-lid Cor van der Laak, een typetje van Kees van Kooten dat op 1 oktober 1977 zijn tv-debuut maakte, zijn tirades tegen alles wat in zijn ogen niet deugde. Hij snoerde zijn vrouw steeds de mond met ‘Hou je d'r buiten co*ck’ en eindigde zijn betoog doorgaans met ‘van die dingen dus’. Ook deze uitdrukkingen zijn gevleugeld gebleven. Een kop uit NRC Handelsblad van 30 december 1996: ‘Voetbal is goed voor het milieu, en wel hierom.’

10. Koos Koets (41)

In augustus 1997 werd in Almelo een coffeeshop geopend met de naam Jemig de Pemig Mozes Kriebel. Wie Kees van Kooten weleens als Koos Koets heeft gezien, een personage dat op 2 april 1980 voor het eerst op televisie verscheen, weet dat dit bij uitstek zijn stopwoorden zijn. Koos Koets is een sympathieke overjarige hippie met een hoekige, gekleurde zonnebril op, die graag een stickie rookt en de blues speelt op zijn mondharmonica. We komen Koos tegenwoordig geregeld tegen in artikelen over de jaren zestig, in berichten over hasjiesj, popconcerten en alternativo's. We lezen over ‘een pruik à la Koos Koets’, een ‘Koos Koets-outfit’ (hippiekleding), ‘Koos Koets-achtige types’, ‘Koos Koets-types’ en over ‘muziek met een hoog Koos Koets-gehalte’. De Britse muzikant Simon Gilbert is ooit ‘het Engelse neefje van Koos Koets’ genoemd.

Tot slot nog enkele andere: Nieuw Flinks (39); geen gezeik, iedereen rijk (38); Jacobse en Van Es (35); een Tedje van Es (32); stoned als een garnaal (35); bescheurkalender (24 × overdrachtelijk); van die dingen dus (16); krommunicatie (14); een Cor van der Laak (13); geilneef (12); mozes kriebel (12); arro (10); jemig de pemig (10), en Juinen (10 × overdrachtelijk). Minder dan tienmaal werden aangetroffen: hou je d'r buiten co*ck; samen voor ons eigen; Akkermans-effect; Vieze Man; dames heren ook; schrijpend; natuurleuk; kneukfilm; goed kauwen, dat je eten gelijkmatig in je bloed komp; weet-je-wel-weet-je-niet; demonstructie; wibocri; van wippenstein gaan; fysiek is altijd psychisch; origineel waar. Vooral in de boeken van Kees van Kooten zijn nog tientallen andere neologismen te vinden, maar die zijn niet doorgedrongen tot de algemene spreektaal.

Dit najaar verschijnt bij Contact een boekje van Ewoud Sanders over de invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands.
Jemig de pemig  De invloed van Van Kooten en De Bie op het Nederlands  Ewoud Sanders,  Onze Taal. Jaargang 67 - DBNL (2024)
Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Kelle Weber

Last Updated:

Views: 5731

Rating: 4.2 / 5 (53 voted)

Reviews: 92% of readers found this page helpful

Author information

Name: Kelle Weber

Birthday: 2000-08-05

Address: 6796 Juan Square, Markfort, MN 58988

Phone: +8215934114615

Job: Hospitality Director

Hobby: tabletop games, Foreign language learning, Leather crafting, Horseback riding, Swimming, Knapping, Handball

Introduction: My name is Kelle Weber, I am a magnificent, enchanting, fair, joyous, light, determined, joyous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.